In gesprek met mezelf.

Het laatste jaar slingerde ik veertien podcasts Spotify op. Veertien inspirerende verhalen van veertien bevlogen doeners en denkers. Over keuzes, over duurzaamheid en over een betere wereld. Wat de gesprekken kenmerkt? Ons doel is hetzelfde, maar de weg ernaartoe is vaak anders. En dat is mooi, net zoals het fantastisch was om alle verschillende aspecten van duurzaamheid samen te brengen.

Voor de een betekende duurzaamheid namelijk het verlagen van energieverbruik of het aanboren van duurzame energiebronnen, zoals de zon en de wind. De ander dacht vooral na over voedsel en de manier waarop we dat beter kunnen verbouwen. Weer een ander verdiepte zich in het globale plaatje, waar we te maken krijgen met temperatuurstijgingen en extreme weersomstandigheden.

Mijn gesprekspartners vertelden honderduit over struikroven, het afvalprobleem, de circulaire economie, vergroenen in stedelijke gebieden en de sociale omwentelingen die nodig zijn om het tij te keren. Ze confronteerden me ook met de dooddoeners waarmee we onszelf in slaap sussen om vooral niet te hoeven veranderen.

Al die duurzaamheidsthema’s kwamen samen in de verhalen die zij vertelden. Op deze plek vertel ik nu eens mijn verhaal. Waarom ik, net afgestudeerd en net droog achter de oren, naar Borneo trok om met eigen ogen de desastreuze gevolgen van de houtkap te zien. Waarom ik de aarde beschouw als een ruimteschip dat we vooral niet te zwaar moeten beladen. En welke vier spelregels van The Natural Step mij blijven inspireren op mijn duurzame reis.

We kúnnen het anders en beter doen. Als we maar radicaal durven draaien. Draai je mee?

Jetske Thielen

De wereld zien? Dat wilde ik wel, na mijn afstuderen. Ik studeerde af bij Rijkswaterstaat voor een duurzaam inkoopbeleid. Voor sluizen, dijkversterking en wrijfhout werd vaak gebruikgemaakt van tropisch hardhout, maar dat moest natuurlijk wel uit duurzaam beheerde bossen komen. Mét een FSC- of PEFC-keurmerk erop.

Hoppa, daar ging ik!

Dat systeem voor duurzame houtkap bleek nog best complex in elkaar te zitten. Economische afhankelijkheden, inzicht in inkoopketens, materiaalstromen door de hele wereld: soms zag ik door de bomen het bos niet meer. En dat bos, dat wilde ik eigenlijk heel graag eens zien.

Toen ik de kans kreeg om drie maanden in mijn uppie door Azië te reizen, greep ik die dan ook gretig aan. Ik pakte mijn backpack, schafte een Lonely Planet aan en maakte een ‘waarbenjij.nu’-site voor de achterblijvers. Wat meteen mijn leeftijd onthult, want ja: dit verhaal speelt zich af in de vroege zeroes, toen Facebook en Instagram verre toekomstmuziek waren en ik dolblij was met de sms-functie op mijn Nokiaatje. Hoppa, daar ging ik! Via Vietnam en Thailand naar Indonesië!

Lokale visserman

Op Borneo aangekomen, wilde ik uiteraard dolgraag de oerbossen zien. Vanuit Balikpapan ging ik met een gids in een bootje de Mahakam River op. We waren twee volle dagen op de rivier en zagen fantastische dingen, maar geen oerbos. Ik voelde me redelijk vertwijfeld en de wildste scenario’s spookten door mijn hoofd.

Zal ik me hier vastketenen aan een boom? Zal ik trouwen met een lokale visserman en protestacties opzetten? Hoe maak ik het thuisfront duidelijk wat voor ramp zich hier aan het voltrekken is?

Al snel realiseerde ik me dat ik thuis, met mijn diploma op zak, meer impact zou maken. Als ik de omstandigheden daar zou willen veranderen, moest ik hier invloed uitoefenen. En dan moest ik de manier waarop we hout inkochten radicaal proberen te veranderen: met keurmerken. Zodat landen als Indonesië een goede reden zouden hebben om aan duurzaam bosbeheer te doen.

Innerlijk kompas

Mijn reis naar Azië en naar het hart van Borneo was niet alleen een belangrijke levenservaring. Ik heb er ook geleerd om te vertrouwen op mijn intuïtie en om te varen op mijn innerlijk kompas. Voor mij was het een alles veranderende ervaring, waar ik al mijn drijfveren vandaan haal. Hoe beschermen we onze waardevolle longen? En hoe dragen we zorg voor biodiverse leefgebieden?

Ik ben organisaties gaan helpen duurzaam in te kopen, door van de inkoopmacht juist een kracht te maken. Later kreeg ik de eer om voor het initiatief ‘Bouwen voor Borneo’ de samenwerking van de Nederlandse woningcorporaties te bundelen in een convenant. Ook mocht ik als een van de drie sprekers het kantoor van het Wereld Natuur Fonds in Zeist openen. Toch wel trotse momenten!

Jetske Thielen

Astronauten op een ruimteschip

Dat innerlijk kompas wijst mij nog steeds de weg. Het kietelt me ook nog steeds op cruciale momenten. Zoals op Earth Overshoot Day, de dag waarop we alle materialen en grondstoffen die de aarde ons schenkt voor dat jaar verbruikt hebben. Voor Nederland viel die dag op 27 april. Vanaf dat moment zijn we aan het interen op wat Moeder Aarde ons kan brengen. Een onverteerbare gedachte, die me aanspoort duurzaamheid sterker op de agenda te zetten.

Dat doe ik door met mensen, teams en organisaties in gesprek te gaan. Een van de leukste oefeningen is de ruimtevaartoefening. We zien het niet altijd zo, maar die aardbol van ons is natuurlijk een gesloten systeem: een beetje zoals een ruimteschip. En al lijkt de aarde eindeloos, de ruimte en draagkracht is beperkt. Daarom laat ik deelnemers fantaseren over wat ze in zo’n gesloten systeem echt nodig hebben. Stel dat je opeens op een ruimteschip zou zitten, wegzoevend naar Mars? Wat zou je dan absoluut aan boord willen hebben? Wat is overbodig?

Wat doen we met onze behoeften?

Ook wij zijn astronauten op het ruimteschip Aarde. En we hebben een stuk minder nodig dan we denken. Water, voedsel en onderdak. Mogelijkheden om creatief te zijn en ontspanning op te zoeken. Niet op een tablet, maar door buiten een rondje te gaan wandelen in de natuur. Of door even te gaan dansen. Of door een mandala te maken van steentjes, veertjes en takjes. Of zoiets.

Want wat is duurzaamheid? De definitie van Brundtland uit 1987 is glashelder. Duurzaamheid is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Een mooie en complete definitie, maar de vraag blijft wat we doen met die behoeften van ons.

Wat is écht belangrijk op dat ruimteschip van ons? En wat kunnen we best overboord gooien?

aarde
Vier spelregels van The Natural Step

Een van mijn grootste inspiratiebronnen is Karl Hendrik Robert, de grondlegger van The Natural Step. Met deze methodiek wilde hij de duurzame ontwikkeling verder brengen.

Hoe het begon? Als oncoloog hielp Robert kinderen met kanker en realiseerde hij zich dat de beeldvorming rondom de ziekte niet klopte. Als kanker uitsluitend werd veroorzaakt door een ongezonde leefstijl, hoe kon het kinderen dan raken? Kinderen hadden tenslotte nog geen leefstijl. Er was iets mis met de wereld om ons heen en hoe wij die als mens misbruikten en ongezond maakten.

Gedeelde taal

Als medisch specialist beschikte Robert natuurlijk over een gedeelde taal. Of je nu in Zweden, Brazilië of Nederland werkt, je kunt altijd terugvallen op het medisch Latijn: een taal voor iedereen. Hij vond dat we zo’n taal ook nodig hadden voor duurzaamheid. Samen met collega’s ging hij het gesprek aan, maar ze kwamen er niet uit. Op een gegeven moment zat hij echter aan tafel met koning Gustav van Zweden en vertelde hij over de problemen rondom het thema. De koning stelde vervolgens een belangrijke vraag: ‘Waar zijn jullie het wél over eens?’.

Dat was de doorbraak. Robert verwerkte de opbrengst van de daaropvolgende gesprekken in een viertal duurzaamheidsprincipes. Deze vier principes laten zien welke negatieve invloed we met zijn allen hebben op onze leefwereld. Benieuwd? Komen ze!

  1. We brengen te snel en te veel stoffen uit de aarde in de biosfeer

Van fossiele brandstoffen, zoals kolen, aardolie en aardgas, tot metalen en mineralen. Onze biosfeer barst van de stoffen die onze leefwereld en ons lichaam geen goed doen. Denk aan lood in gebouwen, chroom in verf en zink in dakgoten. Of aan fosfor in afvalwater en asbest in daken. Gelukkig zijn op sommige punten al een stukje verder. Zo zagen we asbest vroeger als een prachtig product voor brandveiligheid, maar weten we inmiddels ook hoe ongezond het is voor mens en milieu.

  1. We brengen te snel en te veel natuurvreemde stoffen in de biosfeer

Als mens zijn we hartstikke slim. Zo slim dat we van ‘niets’ iets kunnen maken. Denk maar aan pur, lijm, verf, plastic en isolatiemateriaal met formaldehyde. Allemaal natuurvreemde stoffen die we gebruiken in onze huizen en meubels. Het jammere is dat deze natuurvreemde stoffen vaak ongelooflijk ongezond zijn. Zo is formaldehyde een kankerverwekkende stof, die we desondanks veelvuldig gebruiken om onze woningen te isoleren. Prima dat we nadenken over energiereductie, maar laten we dan ook scherp kijken naar het materiaal waarmee we dat doen.

  1. We breken de natuur sneller af dan zij zich kan herstellen

Volledig versteende tuinen noemen we vaak onderhoudsvrij, alsof het iets is om blij mee te zijn. Maar groen is een wezenlijk onderdeel van onze omgeving en gezondheid. Wanneer we naar het globale plaatje kijken, zien we ontbossing voor houtwinning, overbevissing van de zee en uitstoot van methaan door de bio-industrie. Na de Tweede Wereldoorlog zeiden we: ‘Nooit mee honger’, en dat is een prima streven. Dit heeft ervoor gezorgd dat we koplopers zijn in voedselproductie en de efficiëntie ervan. Maar daar hangt wel een prijskaartje aan vast, zoals monoculturen waardoor de biodiversiteit in buitengebieden verdwijnt. Goed dat er boeren zijn die dit erkennen en er in wijken meer aandacht is voor openbaar groen, ook vanwege de hittestress en droogte in de stad.

  1. We beperken mensen in het vervullen van hun basisbehoefte

We wonen en werken niet allemaal even prettig. Veel mensen ervaren onrechtvaardigheid tijdens hun werk. Omdat ze oneerlijk behandeld worden, bijvoorbeeld. En omdat er nog steeds een kloof bestaat tussen ‘de witte man’ en vrouwen, zwarten, moslims of leden van de LHBTIQ+-gemeenschap. Ook is er nog veel armoede en werkloosheid in onze samenleving. Als we het breder trekken, zien we bovendien oorlog, geweld, honger, oneerlijke handel en slechte arbeidsomstandigheden. Het zegt wat als zelfs Tony Chocolonely, die de keten juist inzichtelijk wil maken, niet met zekerheid kan zeggen dat hun cacao zonder slavenarbeid is geproduceerd. Aan die ketens zit nog steeds een naar luchtje, wat betekent dat we mensen blijven beperken in wie of wat ze zouden kúnnen zijn.

Tja, en nu? Wat doen we, als we die vier definities recht in het gezicht aankijken? Eigenlijk kunnen we maar één ding doen. Radicaal omdraaien. Als we de vier definities omdraaien, hebben we de spelregels voor duurzame ontwikkeling namelijk helemaal te pakken. Dan hebben we vier concrete spelregels waaraan we onze keuzes en acties kunnen ophangen. Ook in onze organisaties.

Uiteindelijk ligt er maar een flinterdun laagje over onze aarde waar leven en biosfeer mogelijk is. Dat laagje is echt heel dun, zo dun als een uienschil. En uitgerekend dat laagje zijn we met zijn allen aan het verwoesten. Moeten we niet samen concluderen dat het tijd is voor een nieuw paradigma? Dat we als mens, als organisatie en als wereld moeten investeren in een andere manier van kijken en van doen?

De oude manier van zakendoen is voorbij. Handen op elkaar voor een duurzame toekomst!

Beluister de Podcast Duurzaamheid #HOEDAN?! met mezelf hier

Wil je geen Podcast Duurzaamheid #HOEDAN?! missen?

Abonneer je dan hier via Apple Podcast.

Vind je deze Podcast waardevol? Beoordeel dan via Apple Podcast.