In gesprek met Anja In ’t Velt, Hoofd Bedrijfsvoering Museum Catharijneconvent

Musea zijn ambitieus als het op verduurzaming aankomt. Anja In ’t Velt is zowel als hoofd bedrijfsvoering bij Museum Catharijneconvent en voorheen als adviseur vastgoedbeheer bij het Van Gogh Museum iemand die zich al jaren in dit vraagstuk vastbijt. Zo hebben ze daar het inkoopbeleid duurzamer gemaakt, energiebesparende maatregelen ingevoerd en met de Groene Denktank het aantal dienstreizen kritisch onder de loep gelegd. Want tja, stiekem kost het veel CO2 om die kunstwerken voor de generaties na ons te behouden.

Vijf vragen over de Groene Denktank
  • Wat is die Groene Denktank, waarmee jullie duurzaamheid hebben versneld?

‘Bij het Van Gogh Museum is duurzaamheid voor veel collega’s een soort tweede natuur. Niet zo gek, want als er iets duurzaam is, dan is het eeuwenoude kunstwerken bewaren voor de generaties na ons. We zorgen goed voor onze kunst, gebouwen, goederen en materialen. Die kunstwerken moeten we natuurlijk wél klimatiseren om ze te behouden en dat kost veel energie. Daarom zijn ze al in 2009 met een groepje collega’s gaan onderzoeken hoe we het energieverbruik konden verminderen. Die collega’s noemden zich de Groene Denktank en er doen inmiddels mensen uit de hele organisatie aan mee. Het Facilitair Bedrijf is de kartrekker en zij bogen zich meteen over papiersoorten, energiebesparing, recycling, het verder opsplitsen van de afvalstromen en het meetbaar maken van onze CO2-afdruk.’

  • Heb je wat concrete voorbeelden van recente successen?

‘Zeker, een aantal jaar geleden liep het contract met het oude schoonmaakbedrijf af. Dan kun je op de oude voet verder gaan, maar je kunt ook kijken naar nieuwe, duurzame opties. Uiteindelijk kozen we voor een circulaire schoonmaakaanbesteding. Die fungeerde als een vliegwiel, want we trokken een partij aan die dezelfde taal sprak als wij. Ze begonnen met een leveranciersdialoog om te kijken welke processen er liepen, welke ketens we sluitend konden maken en hoe we minder vrachtwagens konden laten rijden voor ons afval. Daar kwamen mooie initiatieven uit. Zo gaan we koffiedik verzamelen waar dan zwarte handzeep van wordt gemaakt en is het wc-papier gemaakt van onze gebruikte koffiebekers.’

  • Waren er ook tegengeluiden binnen de organisatie?

‘Kijk, het klimaat binnen een museum is natuurlijk lastig. Conservatoren willen graag alles op een constante temperatuur houden om schilderijen te conserveren en vanuit gebouwbeheer wil je iets meer kunnen schipperen, want dan gebruik je minder energie. Dat kan ook, met de nieuwe technieken die er zijn. Het helpt wel heel erg als je met de hele organisatie je duurzaamheidsdoelen duidelijk hebt afgesproken. Een ander voorbeeld is ons dienstreisbeleid. Uit onze CO2-impactscan bleek dat we erg hoog scoorden op dienstreizen. Dat vermoeden hadden we al, maar de uitkomst van de scan gaf wel een cruciale zet. We hebben met zijn allen afgesproken dat medewerkers binnen een straal van 600 kilometer rondom Amsterdam met de trein moeten reizen. Sommige mensen sputterden tegen, want vliegen is vaak sneller. Maar uiteindelijk blijkt dan toch weer dat je er met helder beleid voor kunt zorgen dat mensen bewuster worden en betere keuzes gaan maken.’

  • Hoe ziet de toekomst van Museum Catharijneconvent eruit?

‘Heel spannend. Op dit moment zijn we bezig met de ontwerpschetsen voor een grootse verbouwing die over een paar jaar plaats gaat vinden. Daarbij wordt een deel van het museum gerenoveerd en er wordt een compleet nieuw gedeelte aangebouwd. Mijn droom? Dat we over een paar jaar met alle leveranciers en technische partijen aan tafel zitten en kunnen zeggen: ‘We hebben onze duurzaamheidsambities gehaald!’. Dat we hebben gezorgd voor waterbesparing, voor isolatie, voor het zelf opwekken van energie en voor het hergebruiken van materialen. Kortom, dat we de juiste, groene keuzes hebben gemaakt. Ik hoop dat we die dialoog kunnen opzetten, dat we elkaar daarin gaan vinden en dezelfde taal gaan spreken. Dat zal niet allemaal zonder slag of stoot gaan en dat hoeft ook helemaal niet. Als we elkaar maar weten te vinden en onze duurzame doelen niet uit het oog verliezen.’

  • Heb je nog een laatste slimme tip?

‘Zeker! Als je niet goed weet waar je moet beginnen om in je organisatie impact te maken dan is het goed om je afvalstromen onder de loep te leggen. Als je weet wat je organisatie uitgaat, weet je ook wat er binnen komt en kun je gerichte inkoopkeuzes gaan maken. Gooi maar eens samen een vuilnisbak om en spit er eens lekker doorheen. Beetje vies, maar je leert er veel van.’

Wat we volgens Anja kunnen leren van rugby!

Hè, rugby?! Dat is toch die ruige mannensport? Waar uit de kluiten gewassen kerels vol in de modder op elkaar duiken om elkaar de bal afhandig te maken? Dat komt inderdaad vaak voor, maar volgens Anja is rugby zoveel meer en ook zeker niet alleen voor mannen. Een aantal jaar geleden raakte ze verslingerd aan de sport en realiseerde ze zich hoezeer die symbool staat voor haar werk.

Anja: ‘Rugby is een inclusieve teamsport, waarin iedereen een bepaalde rol heeft te vervullen. Of je nu dik, dun, snel, langzaam, klein of lang bent: er is altijd plek voor je op het veld. Er wordt gekeken naar wie je bent en waar je talenten liggen en op die punten word je ingezet in het spel. Zo zou het in werkomgevingen ook moeten zijn. Vooral doen waar je goed in bent, in plaats van alles maar moeten kunnen. Je leert bij rugby ook beter communiceren. Ik dacht altijd dat mensen het wel zouden zien als ik de bal wilde gooien of ontvangen. Maar dat is niet zo, je moet op het veld zeggen wat je wilt als je samen wilt scoren. Op je werk is dat niet anders. Misschien iets minder geschreeuw, dat wel. Maar je zult moeten vertellen wat je wil, anders krijg je het niet.’

Waarom je soms op je strepen moet gaan staan

‘De stip op de horizon moet helder zijn en samen worden gedragen. En dat betekent dat je eerst met iedereen om de tafel gaat voordat je keuzes gaat maken. Vervolgens spreek je met de hele organisatie uit hoeveel CO2-reductie je in 2040 bereikt wil hebben en aan welke knoppen er gedraaid moeten worden. Er zijn altijd mensen sceptisch zijn, maar op die momenten werkt een ondubbelzinnig beleid heel goed. Dat je zegt: ‘Jongens, dit hebben we samen afgesproken, dus zo gaan we het doen.’ Uiteindelijk volgt iedereen dan toch. Omdat ze weten waarom we het doen.’

 

Waarom je met je leveranciers in gesprek moet

‘Soms moet je praktisch zijn. En dat betekent dat je gewoon de telefoon oppakt en je leveranciers gaat bellen. Dat je vragen stelt: ‘Wat doen jullie eigenlijk aan verduurzaming? Zijn jullie al elektrisch aan het rijden? Wat kunnen wij doen om minder af te nemen of juist iets grotere volumes, maar op een logistiekbetere manier?’. Ga met je inkoopbeleid aan de slag en stel samen duurzame doelen op. En kijk goed om je heen naar organisaties, collega’s en klanten. Wat doen zij wat jij nog niet doet? Zelf ontdekte ik onlangs dat het Centraal Museum met De Clique werkt. Dat is een organisatie die organische reststromen, zoals koffiedik, sinaasappelschillen en biorestanten, bij bedrijven op komt halen. Dat vond ik ontzettend tof om te horen, want die kennis helpt ons ook om verder te verduurzamen en zorgt ervoor dat wij dat ook gaan toepassen.’

 

Check de Vuilnisman!

We mogen natuurlijk in onze handjes knijpen met de uitvinding van het riool. Maar in het kader van omdenken een gedachtenexperimentje. Wat als dat riool nu de slechtste uitvinding ooit was? Omdat we daardoor veel makkelijker kunnen negeren hoeveel water we wel niet weg laten stromen, bijvoorbeeld? Hetzelfde gebeurt met materialen. Die enorme afvalbergen zien we niet, terwijl dat inzicht zou kunnen helpen bij het maken van duurzamere keuzes.

Anja raadt ons dan ook De Vuilnisman aan, een documentaireserie van Teun van der Keuken over de manier waarop we met afval omgaan: ‘Met zijn allen verzamelen we zo’n 60 miljard ton afval per jaar…wat doen we daar eigenlijk mee?! Fascinerend en echt de moeite waard om terug te kijken!’

 

Check One day van Bakermat!

‘Het liedje dat voor mij symbool staat voor duurzaamheid? Dat is ‘One day’ van de Nederlandse producer Bakermat. Het is heel catchy en het staat ook in mijn hardlooplijstje. Het ritme zorgt ervoor dat ik lekker door blijf rennen. Maar het bijzonderste aan het nummer is natuurlijk de sample van Martin Luther Kings ‘I have a dream’. Die speech is nog steeds ongelooflijk inspirerend en opzwepend. Het gevoel dat we het met zijn allen beter moeten doen, voor het grotere belang, komt daar ontzettend sterk in terug. Mensen die zo holistisch kunnen kijken, dat zijn topmotivators. Die hebben we ook nu nog heel hard nodig.’

Beluister de Podcast Duurzaamheid #HOEDAN?! hier

Wil je geen Podcast Duurzaamheid #HOEDAN?! missen?

Abonneer je dan hier via Apple Podcast.

Vind je deze Podcast waardevol? Beoordeel dan via Apple Podcast.